Doorgaan naar hoofdcontent

Waarom we ons steeds vaker vervelen

Even een experimentje. Ik weet niet of ik dit voor elke aflevering ga doen,  maar hier is in elk geval de transcriptie van aflevering 121 van de podcast. Dus nu kun je ons lezen of skimmen als je geen tijd hebt om naar ons te luisteren. Als je bijvoorbeeld geïnteresseerd bent in het laatste onderzoek naar de psychologie van de verveling lees je het eerste deel. Ben je daarentegen meer geïnteresseerd in de ideale indeling van jouw bestekla, dan lees je het tweede deel. 

En hier is trouwens ook onze nieuwe cover. We zaten op een terras in Venetië aan de Aperol Spritz, maar dit heeft Anita mooi weten weg te werken.





En hier is de transcriptie.

[Intromuziek van Rolf]

Rolf: Dit is Drang naar Samenhang, de podcast over de psychologie van het begrijpen.  Mijn naam is Rolf Zwaan. 

[Geluid van besteklade]

Anita: En ik ben Anita Eerland.  Dit is dus niet een radioprogramma waarin luisteraars het geluid moeten raden.  Want we zeggen gewoon dat dit een bestekbak is.  Maar we gaan niet zeggen wat die bestekbak doet aan het begin van deze aflevering.  Daar komen we helemaal aan het einde op terug.  Maar nu even wat anders.  Verveel jij je wel eens? 

Rolf: Nou, eigenlijk niet zo vaak.  Als ik voor een rood stoplicht sta of in de file, dan wel. 

Anita: En wat doe je dan? 

Rolf: Soms kijk ik even op mijn telefoon.  Tenminste bij het stoplicht, want dan weet ik ongeveer wanneer ik weer kan gaan rijden.  Bij de file doe ik eigenlijk niks anders dan me ergeren. 

Anita: Nou, verveling is het onderwerp van de aflevering van vandaag.  En je zou denken dat we ons in de huidige tijd eigenlijk niet hoeven te vervelen.  Want er is een gigantisch aanbod van series, films, sportwedstrijden, die we op elk gewenst moment en vanaf vrijwel elke locatie, want we hebben natuurlijk allemaal verschillende apparaten ook waarop we al die entertainment kunnen zien.  We kunnen online spelletjes doen, alleen of met anderen, maar ook boodschappen doen, een nieuwe garderobe aanschaffen.  Alles kun je eigenlijk online doen.  En je zou zeggen, dan is er altijd wat te doen en dan hoef je je dus niet te vervelen.  Maar het gekke is dat uit onderzoek blijkt dat we ons juist meer vervelen dan ooit. 

Rolf: Heb je dat idee, als je zo naar mensen kijkt, dat mensen zich nu vaker vervelen dan vroeger? 

Anita: Ja, ik heb wel het idee dat we intoleranter zijn geworden voor bijvoorbeeld wachten.  Dus je had het net al over wachten voor een stoplicht of in de file staan.  Nou ja, op de bus wachten bijvoorbeeld.  Ik heb wel het idee dat mensen dan sneller geneigd zijn om een soort van afleiding te zoeken dan vroeger.  Maar natuurlijk ook omdat dat nu kan en vroeger niet.  Misschien ergeren mensen zich vroeger dan wel, maar dat zie je dan niet aan de buitenkant. 

Rolf: Nee, maar denk je dan, als het zo is, dat het erg is dat mensen zich steeds vaker vervelen? 

Anita: Nou, op zich denk ik dat als je je af en toe verveelt, dat dat helemaal geen kwaad kan.  Als kind werd altijd gezegd, volgens mij, dat het best wel goed is als je jezelf af en toe een beetje verveelt.  Want dan ga je zelf naar manieren zoeken om je bezig te houden.  Je moet zelf iets bedenken.  Daar komen soms hele leuke, creatieve spelletjes of zo uit voort.  Ik denk ook wel dat verveling de creativiteit kan stimuleren.  En in dat opzicht zou het dan dus goed zijn om je af en toe te vervelen. 

Rolf: Dat zag je wel tijdens de pandemie.  Er kon natuurlijk veel minder.  Je kon er nauwelijks op uit.  Je had geen concert of een film of wat dan ook.  Dus mensen moesten meer zelf gaan bedenken.  En ze moesten dus creatief zijn.  En dat is dus een beetje wat wij er zo over weten te vertellen zonder iets gelezen te hebben.  Maar nu wil het toeval dat we hier een artikel over hebben gelezen.  Over verveling.  En een van de auteurs is Mickey Inzlicht.  En die was ook host van een andere psychologie podcast.  Two psychologists, four beers.  En ze drinken dus vier biertjes, elk twee, tijdens een aflevering. 

Anita: Maar dat vond ik best een goed idee.  Wij zitten hier altijd gewoon met thee. 

Rolf: Gember thee.  Maar hij is een tijdje geleden mee gestopt.  En toen ging het niveau van de podcast wat mij betreft enorm naar beneden.  Toen heb ik verder niet meer geluisterd.  Maar nu vind ik het wel weer leuk, ook al is zij er niet meer bij.  Maar hij is dus een van de auteurs van dit artikel over verveling.  En het is niet zo dat zij zelf een onderzoek hebben gedaan, maar ze geven een overzicht van onderzoek dat op dit gebied is gedaan.  En ze hebben bijvoorbeeld over een meta-analyse, daar hebben we het vaker over gehad.  Een wetenschappelijke studie die als object andere wetenschappelijke studies heeft.  Over een bepaald onderwerp en dan probeert te laten zien van wat is nu eigenlijk het patroon dat uit al die studies naar voren komt.  En nou, er zijn dus enquêtes gehouden onder jongeren van 2009 tot 2020.  En allerlei verschillende enquêtes.  En die laten zien dat mensen zich dus inderdaad steeds vaker vervelen.  En dan zeggen die onderzoekers, net zoals wij, ja, je af en toe vervelen, dat is echt niet zo erg.  Maar ze maken zich wel zorgen over het feit dat sommige mensen zich chronisch vervelen.  Dus je hebt wat je dan noemt state boredom.  Dus je bent in een bepaalde toestand en je verveelt je, zoals ik in de file.  Maar dat gaat dan weer over zodra je weer rijdbewijs ontspreekt.  En dan heb je dus trait, boredom, dat is chronisch, zeg maar.  Chronische verveling.  En dat kan wel leiden tot allemaal nare dingen.  Dus daarom is het goed om aandacht te besteden aan dit onderwerp.  En hoe zou jij verveling omschrijven? 

Anita: Ja, dan denk ik toch aan kinderen die dan zeggen van ik verveel me.  En dat is dan als je niks te doen hebt of als je niet weet wat je moet doen.  Dus eigenlijk als je even geen bezigheid hebt. 

Rolf: Ja, dat is denk ik hoe de meeste mensen het zouden zien.  En ja, als je je verveelt, dan lijkt de tijd heel langzaam te gaan.  En ervaren we negatieve emoties.  Toen ik dat las in dat artikel, moest ik denken aan de Griekse les die ik had.  Ik vond de Romeinen altijd wel toffe gasten, maar de Grieken vond ik, ja, waren niet zo mijn types.  Dus ik ging niet zo op in de de Griekse les, of misschien lag het aan de docent, maar in ieder geval de docent die had zo'n horloge met van die lichtgevende wijzers.  En ik weet dat ik de hele les zat te kijken van die eigenlijk die wijzer, die grote wijzer, zat door te duwen mentaal naar het hele uur. 

Anita: Zat je wel vrij vooraan denk ik, als je dat kon zien. 

Rolf: Ja dat klopt.  Hij heeft me ook een keer met een boek op m'n hoofd geslagen.  Het kon alleen maar omdat ik vooraan zat.  Omdat ik me verveelde was ik dan ook best wel vervelend, eerlijk gezegd.  Maar goed, als je je verveelt, dan kun je dus, dan lijkt de tijd heel langzaam te gaan, maar je kunt je ook verdrietig voelen of alleen of moe of gefrustreerd.  Dus dat zijn hele negatieve emoties.  Je wil wel iets leuks doen, maar je voelt je niet in staat om iets leuks te doen.  En wat daar dan een belangrijke rol bij speelt, dat is aandacht.  Je wil je aandacht op iets leuks richten en je wil ergens in opgaan, maar het lukt niet.  En je ziet daarom dat een gevoel van verveling wel vaak optreedt in situaties die niet nieuw genoeg zijn.  Je kent het allemaal al.  Situaties die weinig om het lijf hebben.  Of waarin jij zelf ervaart dat je niet veel controle hebt.  Of waarin je niet voldoende wordt uitgedaagd. 

Anita: Ja, en zoals we zelf al dachten, een beetje verveling op z'n tijd is dus niet erg.  Want verveling op zich heeft een belangrijke functie.  Het informeert mensen namelijk dat de huidige situatie waar zij inzitten, betekenis of voldoening mist.  En dat gevoel spoort je dan aan om op zoek te gaan naar verandering.  Om uit die situatie te komen waarin je dat ervaart.  Op die manier kan verveling dus bijvoorbeeld pro-sociaal gedrag bevorderen.  Je gaat anderen zoeken om samen iets leuks te gaan doen bijvoorbeeld.  Het kan nostalgische herinneringen oproepen, zelfreflectie stimuleren en dus de zoektocht naar zinvolle bezigheden aanmoedigen.  Verveling kan mensen dus aanzetten tot verandering.  Het helpt mensen ook om geduldig te zijn.  En ook om te ontdekken wat je zelf nu eigenlijk echt belangrijk en interessant vindt.  Dus je af en toe vervelen is goed, heeft een positieve of een belangrijke functie eigenlijk.  Maar het probleem komt inderdaad als het langdurig, als je je langdurig verveelt. 

Rolf: Ja, ja precies.  Dus dat zeiden we net ook.  Dus dat die verveling op zich niet zo erg is als die van korte duur is, maar dat het wel een probleem wordt als het chronisch wordt.  En dan krijg je allemaal mentale gezondheidsproblemen, zoals angst en depressieve klachten.  Maar er kunnen ook slechte leerprestaties voorkomen en gedragsproblemen.  Dus bijvoorbeeld meer agressief en meer risicovol gedrag, zoals binge drinking of het overtreden van regels. 

Anita: Ja, en ik snap dus niet zo goed dat als je niks te doen hebt, dat je dan maar denkt dat het een goed idee is om wat te sloopen, bijvoorbeeld.  En wanneer de buszokjes of zo gesloopt zijn, dan of ruiten zijn ingegooid, dan wordt ook vaak gezegd dat dat gebeurt uit verveling.  Jongeren die zich dan vervelen, die doen dat.  Lijkt me niet echt een manier om de verveling op te heffen, lijkt me.  Maar toen ik dat dus las, van verveling, en dat leidt dan tot crimineel gedrag of agressief gedrag, toen dacht ik, ik ga daar heel even induiken, even kijken wat we daarover weten.  En toen ik dat had gedaan, toen dacht ik, ja, het is eigenlijk wel logisch dat dat soort gedrag natuurlijk wel tot spanning leidt.  En daar is een gebrek aan als je je verveelt.  Dus in dat opzicht is het misschien geen rare reactie.  Wel vervelend, maar misschien niet heel raar. 

Rolf: Nee, ik kan niet zeggen dat ik zelf nooit een ruit heb ingegooid. 

Anita: Nee, ik zag je al schrikken toen ik dat zei. 

Rolf: En ook niet.  Wel meer dan één, eerlijk gezegd. 

Anita: Maar deed je dat dan uit verveling?  Dat je dacht, ja, we hebben niet te doen. 

Rolf: Nee, meer de spanning dat mensen dan...  Ja, niet een ruit van een huis waar mensen in woonden.  Dat heb ik ook één keer gedaan als ik een heel klein kind.  Nee, gewoon in huizen die in aanbouw waren.  Nou, dat is ook niet gewoon.  Ik wil er verder ook niet altijd veel over loslaten.  Waar ik mezelf in een slechte dag lig.  Stel, maar ik was wel een typische tiener wat dat betreft.  In ieder geval een typische tiener uit Soest, laat ik het zo zeggen.  Ja, dus om terug te komen op het onderzoek.  Onderzoek dat dus is uitgevoerd en wat besproken wordt in die meta-analyse.  Onderzoek uit 2010 tot 2017 onder Amerikaanse studenten.  Laat zien dat er een toename is in hoe vaak we ons vervelen.  En die toename begon ongeveer in 2014.  En nu is 2017 natuurlijk ook alweer een tijd geleden.  Zeven jaar geleden.  Maar er is gelukkig onderzoek gedaan in China. 

Anita: En gelukkig. 

Rolf: Nou ja, 64 vergelijkbare studies naar verveling.  En daar is ook een meta-analyse naar gedaan.  Die studenten werden gevraagd van hoe vaak vervel je nou eigenlijk.  En daar zagen ze dus ook een toename in de frequentie van verveling. 

Anita: Ja, en wat even belangrijk is, is dat die studie in China dus langer doorliep. 

Rolf: Ja, dat bedoel ik, 2020.  Ja, niet?  Zeg ik dat niet? 

Anita: Nee, volgens mij niet. 

Rolf: Oh, dat bedoelde ik te zeggen.  Ja, dus die liep drie jaar langer door.  En de studenten waren de proefpersonen.  Maar de vragen gingen niet over hoe vaak ze zich nu verveelden op school of de universiteit.  Er werd gekeken naar verveling in het alledaagse leven.  En dan is de vraag natuurlijk van hoe generaliseerbaar zijn die resultaten naar bijvoorbeeld een onderwijsomgeving of naar andere groepen?  Zie je bijvoorbeeld ook een toename van verveling bij andere groepen? 

Anita: Ja, dat weet ik eigenlijk niet.  Maar dat is natuurlijk altijd een probleem als je onderzoek doet met een hele homogene groep.  Als je kijkt buiten studenten om, zie je dan ook die toename.  Dat weet ik niet.  Wat ik wel heb gedaan is even die vragenlijst opgezocht, die dus in bijna al die studies is gebruikt om verveling te meten.  En dat is de zogenaamde Boredom-Proneness-Scale.  Die bestaat uit 28 stellingen, waarvoor mensen dan moeten aangeven in hoeverre ze het met die stellingen 1 zijn.  Het leek me leuk om een aantal voorbeelden even te noemen.  Niet alle 28, maar ik zal de link in de shownotes zetten. 

Rolf: Anders ga ik me wel vervelen als je dat doet. 

Anita: Daar was ik al bang voor, dan word je agressief. 

Rolf: Ga ik hier ook de ruiten in gooien. 

Anita: Nou, doe dat maar niet. 

Rolf: Nee, maar even serieus.  Trouwens, dat Boredom-Proneness-Scale, dat wil dus zeggen geneigdheid tot verveling.  Schaal. 

Anita: Ja.  Precies.  Nou, zo even kijken naar een aantal van die stellingen.  Hier ga je gang.  Ik kan me gemakkelijk op mijn activiteit te concentreren, is één stelling.  De tijd lijkt altijd langzaam voorbij te gaan.  Iemand bezoeken om dan een film of vakantiefoto's te bekijken, vind ik vreselijk saai. 

Rolf: Ja, ik ook. 

Anita: En ik kan heel goed rustig afwachten.  Ik heb gewoon een aantal verschillende eruit genomen. 

Rolf: Oh ja, misschien ook.  Nu je dat zo voorleest, dan denk ik, oh ja, dus bij die eerste, dan zou iemand die zich vaak verveelt, dus zeggen, nee, of laten we zeggen, op een schaal van vijf punten zou die persoon een één geven. 

Anita: Want ik kan me gemakkelijk op mijn activiteiten concentreren. 

Rolf: Een van zeer mee oneens, zeg maar, bijvoorbeeld.  De tijd lijkt langzaam voorbij te gaan.  Dat is natuurlijk wat iemand vindt die zich verveelt.  Dus daar zou iemand dan een vijf geven.  Dus uiteindelijk, als ze dan die gemiddelde bepalen, dan draaien ze altijd de antwoorden om van bepaalde vragen.  Dus bijvoorbeeld, ik kan me makkelijk op mijn activiteiten concentreren.  Dan zou je dus als iemand die zich vaak verveelt, een heel laag cijfer geven.  De tijd lijkt langzaam voorbij te gaan.  Dan geef je een hoog cijfer op.  Maar uiteindelijk wordt dan een van die twee omgedraaid, zodat ze allebei de mate van verveling aangeven. 

Anita: Ja, zodat bijvoorbeeld een hoge score altijd aangeeft dat iemand zich snel verveelt.  Maar wat ik dus wel leuk vond in ieder geval aan deze stellingen, is dat je de verschillende aspecten daarin terug ziet, die we al eerder hebben besproken, die dus horen bij verveling.  Dus het gaat om de perceptie van tijd.  Het gaat om aandacht.  Het gaat om geduld.  Je kan heel goed rustig afwachten.  Het gaat over geduld.  En je moest dus zelf wel een beetje lachen om die stelling over vakantiefoto's.  Het ging over holiday slides, want de vragenlijst was natuurlijk in het Engels.  Dus ik moest meteen aan een dia-voorstelling denken.  En volgens mij doen mensen dat tegenwoordig niet meer.  Want elke vakantiefoto wordt natuurlijk meteen op sociale media gedeeld.  En ergens vind ik dat ook wel weer jammer, dat je dan je vakantie, je ervaring en zo, niet gewoon een tijdje alleen maar deelt met de mensen met wie je bent, maar dat iedereen er meteen van op de hoogte is.  Dan hoef je dus na afloop ook niet echt uitgebreid bij te praten over je vakantie, of een dia-avond te organiseren. 

Rolf: Nee, ik vond dia-avonden van andermans vakanties altijd een kwelling. 

Anita: Maar jij hebt ze in ieder geval nog meegemaakt.  Ik heb dat volgens mij nooit gedaan. 

Rolf: Maar je mist er niks aan. 

Anita: Wel dat je je vakantiefoto's dan laat zien. 

Rolf: Ik herinner me ook nog een of andere Engelse comedy show.  Het gevoel van veel mensen, denk ik, werd gerepresenteerd dat dus iemand te gast was bij iemand anders die heel langzaam door zijn fotoboek heen ging, dat die anders afpakt en zo heel snel erdoorheen bladerde.  Leuk, leuk, leuk, leuk, leuk, leuk, leuk, klaar.  Dat gevoel heb je dan een beetje als je er bij zit, denk ik, vaak. 

Anita: Dan is het misschien teveel detail.  Maar nu praten mensen volgens mij heel weinig meer over een vakantie.  Want je komt dan terug.  Ja, andere mensen hebben al gezien wat je hebt gedaan. 

Rolf: Of ze zijn er zelf ook geweest.  Mensen reizen natuurlijk ook veel meer dan vroeger.  Vroeger, als iemand naar Noorwegen ging, nou, dan waren er niet veel mensen in zijn of haar omgeving die ook in Noorwegen waren geweest.  Tegenwoordig kun je het zo gek niet bedenken of je komt er heel veel Nederlanders tegen.  Dus misschien speelt dat ook mee, dat weet ik niet.  Maar om even terug te keren op het thema van de verveling.  Hoe komt het nou dat het lijkt alsof we ons vaker vervelen dan vroeger.  Terwijl er toch veel mogelijkheden zijn om ons te vermaken.  Veel meer dan vroeger.  Dus het is een paradox.  Om dus te kijken wat er aan de hand is, kun je natuurlijk kijken van wat veranderde er nu eigenlijk toen die stijging van de verveling zichtbaar werd.  En dan heb je natuurlijk nog steeds maar een correlatie en niet een causaal verband.  Want het is nog steeds niet zo dat de ene verandering de andere veroorzaakt.  Maar het is wel een mooi beginpunt.  En wat er dan uitspringt, volgens de auteur van het artikel dat we bespreken, is de ontwikkeling van de digitale technologie.  En dan hebben we het over hoeveel huishoudens een internetaansluiting hadden en hoeveel mensen een mobiele telefoon.  En het bleek dat dat heel erg samen hing met de hoeveelheid ervaren verveling. 

Anita: Ja, en nu zeggen ze een mobiele telefoon, maar eigenlijk is er vooral een rol weggelegd voor de smartphone, toch? 

Rolf: Ja, dat denk ik ook. 

Anita: Met een mobiele telefoon, wat geen smartphone is, kun je wel bellen en berichtjes sturen, maar dat is dan niet echt de entertainment waar we het over hebben, denk ik. 

Rolf: Nee, dat klopt.  En de eerste iPhone werd geïntroduceerd in 2007.  En sindsdien is natuurlijk het smartphone gebruik enorm toegenomen.  Van 122 miljoen gebruikers in 2007, naar 1,35 miljard gebruikers in 2020.  En in 2024 zijn er 5 miljard mensen die sociale media gebruiken.  En we kijken steeds meer video's, ook omdat het nu altijd en overal kan.  En niet alleen maar thuis in de huiskamer, maar ook, laten we zeggen, terwijl je in de bus zit. 

Anita: Heel veel mensen doen dat ook. 

Rolf: Sociale media en streaming platforms bieden ons continu toegang tot een grote variëteit aan informatie en entertainment.  En dat maakt het natuurlijk eenvoudiger om direct stimulatie te vinden.  Als je zegt, ik ben geïnteresseerd in klei-duiven schieten.  Nou, dat kun je onmiddellijk denken. 

Anita: Dat klinkt echt heel saai in de horen. 

Rolf: Mij ook, maar het was het eerste wat bij me opkwam.  Waarom weet ik ook niet.  Nou, ik zit hier naar bomen te kijken en daar zitten duiven in.  Vandaar misschien.  En ik heb agressieve gedachten. 

Anita: Omdat je je zo verveelt. 

Rolf: Nee, nee, dat is helemaal niet waar.  Die duiven mogen daar lekker zitten.  Nee, maar ja, zodra je...  Nou ja, ik zei klei-duiven schieten, maar het kan ook zijn potten bakken of fantasy films of documentaire over Zuid-Amerika.  Nou, je kan het zo gek niet bedenken.  Een documentaire over Zuid-Amerika is wel heel gek.  Vergelijken met klei-duiven schieten.  Maar goed, zoiets.  Je kan alles vinden.  Ook als je zich interesseert met in de platte aarde, is er van alles van je gading op het internet.  Nou ja, dat maakt het dus heel erg eenvoudig om direct stimulatie te vinden.  En je zou dus om die reden verwachten dat sociale of digitale media, moet ik zeggen, de verveling minder maken. 

Anita: Ja, maar als je om je heen kijkt, lijkt dat toch ook zo te zijn?  Want zodra mensen maar een seconde niks te doen hebben, dan pakken ze hun mobiele telefoon erbij.  Dat zie je, als ik aankom lopen bij de bushalte en staan er andere mensen te wachten, of als ik daar op sta en andere mensen komen erbij staan, zodra ze stilstaan, hup, de hand in de jaszakken en dan telefoon erbij. 

Rolf: Nou, ik reed vorige week over de campus van de Universiteit van Utrecht.  En een meisje stak gewoon over zonder, ja, ik was op de fiets, niet met de auto, maar stak gewoon over zonder op of om te kijken, want ze was bezig op de telefoon.  Dus ik moest roepen, pas op, pas op, want ik wist even niet waar de bel zat. 

Anita: Het was niet je eigen fiets, dat is ook even handig om te zeggen. 

Rolf: Ja, anders zou het een beetje dom zijn, dat klopt.  Maar goed, dat geeft me aan dat mensen dan toch op de ene van de manier er zo in opgaan, dat ze zich niet meer bewust zijn van hun directe omgeving. 

Anita: Nee, maar dus wel dat mensen in een situatie waarin ze zich vervelen, meteen naar de sociale media gijpen, omdat ze denken dat de verveling verlicht. 

Rolf: Ja, zelfs het fietspad oversteken is blijkbaar al verveling in de ogen van die mensen. 

Anita: Ik zag het ook laatst in de wachtkamer bij de huisarts.  Dan komen mensen binnen en ze zeggen nog net gedag.  Dus gaan zitten, hup, meteen een telefoontje erbij.  En ja, je zou denken, mensen zijn verveeld.  En ze pakken hun telefoon om die verveling te bestrijden. 

Rolf: Ja, dus je bent dan al wel verveeld, zeg maar, voordat je je telefoon pakt.  En dat heeft dus, nou, dat hebben heel veel mensen.  En ja, wat onderzoek dus laat zien is dat er een positieve relatie is tussen de mate van het gebruik van digitale media en de mate van verveling.  Dus hoe meer je digitale media gebruikt, hoe meer je verveeld bent of omgekeerd. 

Anita: Ja, maar dat is dan inderdaad de samenhang.  De samenhang, ja. 

Rolf: Ja.  En we zijn natuurlijk geïnteresseerd in het samenhang in deze podcast.  En dan gaat het met name niet gewoon om sociale mediagebruik in het algemeen, maar problematisch smartphone gebruik en sociale media.  Dus een hele specifieke vorm van mediagebruik hangt samen met verveling.  En experimenteel onderzoek toont aan dat het gebruik van digitale media ervoor zorgt dat de verveling toenemt in plaats van afneemt.  Dus dan hebben we het niet nu over vragen lijsten, maar echt experimenten die gedaan worden.  Waar je dus wel kozale verbanden kunt ontdekken.  En nou ja, daar zie je dus dat verband dan.  En wat er dan gebeurd is, als de verveling toeneemt, gaan mensen nog meer sociale media gebruiken in de hoop dat de verveling afneemt.  Maar dat gebeurt dus niet.  Dus je krijgt een soort negatieve loop. 

Anita: Ja, dus als je veel sociale media gebruikt, ben je sneller verveeld.  Dan merk je dat je verveeld bent, pak je je telefoon erbij, ga je dat wegbreiden.  Ja, en zo komt het steeds verder.  De vraag is dan natuurlijk waarom en hoe maken digitale media mensen juist meer verveeld?  Dus we nu weten, we zijn meer verveeld door het gebruik van digitale media.  Maar ja, hoe komt dat dan?  En er zijn verschillende mechanismen waardoor digitale media verveling kunnen vergroten.  En dat is allereerst verdeelde aandacht.  Dus digitale apparaten, en vooral smartphones, die onderbreken de aandacht door een continuus stroom van meldingen en signalen.  Ik bedoel, het geeft de hele tijd geluid en het trilt.  En die onderbrekingen verhogen de inactiviteit en intensiveren de verveling.  Mensen schakelen ook snel tussen die verschillende media in houd.  Dus dan ben je met het een bezig en dan weer met het ander.  En dat vermindert de aandacht en vergroot daardoor de verveling.  Stel je maar eens voor dat je een boek probeert te lezen en dat je constant meldingen krijgt of ontvangt van apps zoals WhatsApp of Instagram.  Nou, elke keer als je telefoon trilt of een geluidje maakt of dat het licht aangaat, verschuift de aandacht van het boek dat je probeert te lezen naar je telefoon.  En dat continu schakelen, verstoort de concentratie.  Daardoor is het moeilijker om in het boek op te gaan.  En kun je je verveeld gaan voelen, omdat je je niet echt kan verdiepen in de activiteit waar je mee bezig was.  En het blijkt dus zelfs zo te zijn dat alleen de aanwezigheid van je telefoon, dus als ze niet de hele tijd trilt en afgaat, alleen de aanwezigheid al maakt dat je je minder goed kunt concentreren op een andere taak.  En dat je meer fouten maakt. 

Rolf: Ja, daar is onderzoek naar gedaan inderdaad. 

Anita: Het is toch best wel bizar eigenlijk dat alleen al de aanwezigheid van zo'n apparaat zoveel impact heeft.  Klopt ja.  Als het apparaat door al die notificaties dan eenmaal onze aandacht heeft getrokken, dan is er al sprake van verdeelde aandacht.  Want je was waarschijnlijk met iets anders bezig.  Maar door notificaties heeft je smartphone dan je aandacht getrokken.  Dan zorgt de manier waarop we met het apparaat omgaan, ook weer voor een grotere kans op verveling.  En dat heeft te maken met multitasken.  Daarbij wisselt je aandacht ook de hele tijd tussen verschillende taken waar je mee bezig bent.  Dus op je telefoon zelf.  Eerst hadden we het over iets buiten de digitale media en een digitaal apparaat.  Maar nu binnen dat apparaat zijn we ook heel vaak met allerlei verschillende dingen tegelijk bezig.  En dat wisselen zorgt ook weer dat we minder aandacht hebben voor waar we mee bezig zijn.  En dus voor meer verveling.  Ook voor alles wat we op het apparaat zelf doen. 

Rolf: Nou, en dan is er nog een mechanisme waardoor dus digitale media kunnen leiden tot meer verveling.  En dat heeft ermee te maken dat je als je natuurlijk, nou ja, zo'n filmpje start of weet ik wel wat, je bent aan het kijken op TikTok of wat dan ook, dan verwacht je eigenlijk dat je gestimuleerd gaat worden.  En je hebt dus vrij hoge verwachtingen.  En daardoor lijken dus andere dingen die je vroeger deed en die je toen boeiend vond, lijken nu saai.  Want die continuus stroom van prikkels en beloningen, als iemand de foto van jouw kopje thee leuk vindt ofzo.  En die prikkels verhoogt dan de verwachting van, oh, ik zal hier geweldig in opgaan.  En dan zijn dus activiteiten die minder intensief zijn, nou ja, al vrij snel minder bevredigend.  En ja, dan zie je dus ook dat een jongere die veel tijd op TikTok doorbrengt, gewend raakt aan de korte, snelle en onderhoudende video's.  En dat hij dan moeite kan krijgen met langere activiteiten, zoals het kijken naar een film of het lezen van een langere tekst.  Want vergeleken met de snelle prikkels die dan die TikTok video's geven, kan die film nu saai en traag aanvoelen.  Want die persoon heeft nu een sterke verwachting dat die elke vijf seconden enorm beziggehouden gaat worden.  En ja, bij een film heb je natuurlijk meer een uitgestelde beloning, zeg maar. 

Anita: Ja, dus eigenlijk zorgt dan de interactie met de digitale media daarvoor dat we meer betrokkenheid nodig hebben om vermaakt te worden, of om geen verveling te ervaren.  En wat dat betreft, is dat eigenlijk net als een druk waarvan je steeds meer nodig hebt om een bepaald effect te merken. 

Rolf: Ja, en je ziet dat eigenlijk dus terug ook in de aard van de digitale media het aanbod dat ze verschaffen.  Eerst was het vooral tekst.  Toen werd het tekst met plaatjes.  En toen werden de plaatjes films.  En toen werden de films kortere filmpjes.  En die worden nog steeds korter.  Dus er is een trend naar steeds snellere, kortere inhoud of content, als dat tegenwoordig heet.  En vaak ook met geluid, want dat trekt dan de aandacht.  En ja, wat je dan ook ziet is dat een ding tegelijk doen vaak niet meer voldoende bevredigend is.  Dus mensen kijken tv terwijl ze hun telefoon erbij pakken bijvoorbeeld. 

Anita: Ja, dat doen wij zelf trouwens ook wel eens. 

Rolf: Nou, de telefoon meer dan de laptop.  Ja, als ik een voetbalwedstrijd...  Vroeger had ik me dat echt nooit kunnen voorstellen. 

Anita: Nee. 

Rolf: Als ik dan toch een beetje saai vind, zelfs van het Nederlands elftal, ik bedoel, vroeger had ik me dat echt niet kunnen voorstellen.  Dat vond ik... 

Anita: Was ook een ander Nederlands elftal. 

Rolf: Ja, dat is waar ja.  Maar nu denk ik van, oh ja, we staan weer achter.  We moeten weer opbeuken tegen een verdediging.  Ik ga even een YouTube video over gitaar bekijken of zoiets.  Ja, dus dat is wel zo, moet ik zeggen.  Dat je dus meer moeite hebt om een langere tijd ergens in op te gaan. 

Anita: Ja, dus eigenlijk als we even terugkomen naar die vraag die ik jou aan het begin stelde, van verveel jij je weleens?  Ze zei ja, als ik voor het stoplicht sta of als ik in de file sta.  Maar dus kennelijk, ook soms terwijl je een tv-programma gaat kijken of een voetbalwedstrijd of een film ofzo.  Want dat je dan iets anders erbij pakt, is wel een teken van verveling. 

Rolf: Ja, ik zat te denken, als jij er soms niet bent, kijk ik naar een science fiction film, waar jij niet zo van houdt.  En daar ga ik helemaal in op.  Dat is mijn laptop helemaal uit mijn gedachte.  En dan ben ik bezig met de aliens en zo.  Maar met sommige politieseries heb ik ook dat ik denk, oh ja, die lijkt weer op die honderd andere die we al gezien hebben bij wijze van spreken. 

Anita: Ja, dus niet vernieuwend genoeg? 

Rolf: Nee. 

Anita: Dat is ook een kenmerk van vervelen, als je in een situatie zit die niet vernieuwend genoeg is. 

Rolf: Ja.  We hebben dus over die mechanismen die in de hand werken dat digitale media verveling beïnvloeden.  Een ander mechanism is het verlies van betekenis.  Want de digitale media die bieden heel veel informatie, maar die is allemaal versnipperd en onsamenhangend.  Want je scrollt willekeurig door verschillende berichten en dan heb je dus geen samenhang.  En we hebben natuurlijk wel allemaal de drang naar samenhang.  En we willen betekenis geven aan ons leven, een samenhangend model van de wereld bouwen.  Maar betekenisloosheid is een kenmerk van verveling.  En dus het gebrek aan coherentie in de online informatie kan bijdragen aan verveling.  Want iemand die door verschillende sociale media scrollt, die ziet bijvoorbeeld een foto van een vriend die op vakantie is, direct gevolgd door een nieuwsbericht over klimaatverandering en daarna een grappige meme of zo.  En die onsamenhangende stroom van informatie, die kan het moeilijk maken voor ons om dus betekenisvolle verbanden te leggen tussen ervaringen die we van moment tot moment opdoen.  En daardoor behouden we geen gevoel van coherentie.  En dat kan dus leiden tot verveling of een gevoel van zinloosheid.  En natuurlijk als je kijkt naar de traditionele media, dan is er een samenhangend verhaal met personages, die bepaalde doelen willen bereiken, obstakels op hun weg vinden, tegenstanders hebben.  En de tegenstanders en de obstakels moeten overwonnen worden.  En dan is het verhaal ten einde.  Dat is een beetje de basisstructuur van een verhaal, die ik ook in Drang naar Samenhang bespreek.  En ja, die kenmerkt veel bijna alle films en tv-series natuurlijk.  En nu zat ik wel te denken, toen ik dit las, maar podcasters zoals Joe Rogan, die hebben een publiek van miljoenen.  En Joe Rogan die interviewt gewoon iemand anderhalf uur lang.  En hij heeft soms wel vreemde koekenbakkers, maar, of vaak, maar toch luisteren mensen daarnaar.  En dus vooral jonge mensen, jonge mannen luisteren daarnaar.  Dus blijkbaar kunnen die het dan wel opbrengen om langere tijd naar iets te luisteren. 

Anita: Je weet natuurlijk niet of ze het van begin tot eind achter elkaar luisteren.  Het kan ook zijn dat ze steeds korte stukjes luisteren.  Je weet ook niet wat ze tegelijkertijd zitten te doen. 

Rolf: En of ze er veel van onthouden.  Dat is waar.  Het zou leuk zijn om daar een experiment naar te doen.  Misschien niet per se met Joe Rogan. 

Anita: Hoe mensen naar een podcast luisteren. 

Rolf: Nou, wat ze ervan onthouden. 

Anita: We kunnen een testje doen aan het eind van de aflevering.  Oh nee, we hebben al iets anders. 

Rolf: We hebben al iets anders, maar het zou kunnen in principe. 

Anita: Even doorgaan met de mechanismen.  Want er zijn er volgens mij nog twee of zo.  Ja.  Dus het ene en laatste mechanismen dat ervoor zorgt dat een toename van het gebruik van digitale media ook zorgt voor meer verveling is hogere alternatieve kosten.  Ik ga even uitleggen wat ze daarmee bedoelen.  Ze zeggen dat smartphones zoveel opties bieden voor stimulatie, dat de kans op verveling stijgt wanneer andere activiteiten minder aantrekkelijk lijken in vergelijking met het checken van de telefoon.  Dus door alle opties die erop zitten, is de telefoon eigenlijk een super aantrekkelijk apparaat geworden.  En alle andere activiteiten waar je mee bezig kan houden, die verbleken daar eigenlijk bij.  En de constante beschikbaarheid van alternatieve activiteiten, zoals updates op sociale media, maar ook entertainment, zorgen ervoor dat er hogere kosten zijn eigenlijk voor die alternatieven.  En dat zorgt voor een verhoogd gevoel van verveling.  Omdat je er zeg maar steeds meer moeite moet doen voor die andere activiteiten.  Stel, je bent een student.  Laten we maar weer even een student pakken die huiswerk moet maken.  Die zich daarop moet concentreren.  Maar die weet dat hij een telefoon heeft met daarop heel veel interessante alternatieven voor het maken van huiswerken.  Er zit een nieuwe serie op Netflix.  Er zitten vrienden die zijn bereikbaar.  Die zitten niet op je telefoon natuurlijk, maar die zijn bereikbaar met de telefoon.  Misschien wil je wel een live gaming stream volgen.  En al die activiteiten die op die telefoon zitten, zijn veel aantrekkelijker, of lijken aantrekkelijker, dan het maken van huiswerk.  En daardoor raak je sneller verveeld wanneer je je huiswerk aan het doen bent.  Simpelweg omdat dus die telefoon meer aantrekkelijke opties biedt.  Het wordt dus eigenlijk steeds moeilijker voor andere activiteiten om te concurreren met de digitale media.  En die andere activiteiten vinden we dan dus al snel saai. 

Rolf: Ja, dat klopt.  En dan is er nog een laatste mechanisme dat dus er misschien aan de grondslag ligt, dat digitale media verveling in de hand werken.  En in dit geval is het een mechanisme dat eigenlijk te maken heeft met de persoon zelf die verveeld is.  Want we hebben namelijk onvoldoende strategieën om met verveling om te gaan.  Dus mensen grijpen uit digitale media om de verveling te verlichten.  Maar dat blijkt dus niet effectief te zijn.  Dat is geen effectieve kopingsstrategie.  Want zoals we net zeiden, die leidt alleen maar tot meer verveling.  En dus dan krijgen die negatieve feedback loop, waarin digitale media juist meer verveling veroorzaken.  En iemand die zich verveeld voelt op het werk of tijdens de studie, die pakt dan regelmatig zijn of haar smartphone om door de sociale media te scrollen in de hoop die verveling dus halt toe te roepen.  Maar na een tijdje merkt die persoon gewoon van ja, ik verveel me nog steeds evenveel of zelfs nog meer.  Dus het biedt geen echte voldoening en het geeft je ook geen focus.  En daardoor kan het dus dat gevoel van zinloosheid hebben, ben ik nu eigenlijk aan het doen, nog meer versterken.  Waardoor dus je in die negatieve feedback loop komt. 

Anita: Zoals we zeiden, het toenemende gebruik van digitale media en de stijging in verveling, dus dat we ons steeds vaker vervelen, kunnen heel belangrijke maatschappelijke gevolgen hebben voor leren, voor gedrag van mensen en ook de geestelijke gezondheid.  En eigenlijk is er gewoon meer onderzoek nodig om strategieën te ontwikkelen om digitale media op een zinvolle manier te gebruiken, zonder dat het verveling verergert. 

Rolf: Ja, en de auteurs van dit artikel die zeggen ook terecht van ja, het lijkt wel alsof digitale media een rol spelen in de stijgende verveling, maar het is niet de enige factor.  Dat is natuurlijk met bijna alle dingen in de sociale wetenschappen.  En in dit geval kunnen culturele en economische veranderingen ook bijdragen.  Dus je zou eigenlijk in toekomstig onderzoek een breder perspectief moeten hebben op verveling.  Verveling in relatie tot technologie.  En daar dan bij betrekken veranderingen in de maatschappij, buiten dus, dan de technologie.  Om beter te begrijpen hoe mensen zich in dit digitale tijdperk kunnen aanpassen aan verveling.  En nu zitten luisteraars natuurlijk de hele tijd te denken, wanneer gaan ze nou beginnen over dat geluid?  Maar dat moment is nu aangebroken. 

Anita: Ja, precies.  Ja, want ik heb in de tussentijd even, of in de tussentijd niet, terwijl we de podcast opnamen, maar gister heb ik even een klein onderzoekje uitgevoerd.  En de aanleiding daarvoor was dat ik twee dagen geleden in de keuken kwam en dat jij de bestekladen opnieuw had georganiseerd. 

Rolf: Ja. 

Anita: Want de indeling die ik had bedacht, vond je niet logisch of zo? 

Rolf: Ik vond dit handiger.  Maar ja, dan zie je wat er gebeurt.  Ik verander iets en jij gaat meteen een heel onderzoek instellen. 

Anita: Nou ja, ik was gewoon een beetje verbaasd.  Ik had een systeem bedacht en dat vond ik logisch.  En jij iets anders heel logisch vond, wat ik totaal niet logisch vond. 

Rolf: Ik zal even de logica vertellen.  Dus mijn logica is: Mes Midden, Lepel Links, voRk Rechts.  En dan kan ik dus, terwijl ik de la maar half open doe, want ik ben natuurlijk lui. 

Anita: Lui.  Sorry. 

Rolf: Ik probeer efficiënt te zijn, laten we het zo zeggen.  En dan kan ik gewoon zonder die la helemaal open te doen.  Oh ja, lepel o links.  Dus het is een goed ezelsbruggetje.  En op die manier ben ik niet in de war.  En ik vind het nogal een mooie. 

Anita: Nou, ik vind het dus totaal onlogisch om dat zo te doen, want ik visualiseer meer hoe het bestek op tafel ligt. 

Rolf: Ja, maar visualiseren kost meer mentale energie dan gewoon zo'n talige regel. 

Anita: Niet als het een automatisme is, want nu moet ik de hele tijd denken, lepel links, mes midden.  Of ik moet gewoon die la wat verder open trekken. 

Rolf: Je wordt er net zo goed in als ik. 

Anita: Nee, oké.  Maar goed.  Toen dacht ik ineens, en dat is eigenlijk best wel gek, dat je dus, dat wij daar zo anders over denken, wat nu de meest handige manier is om de bestekla in te richten.  Toen dacht ik, hoe zouden andere mensen dat doen?  Zit hier een systeem in?  Of niet?  Dus ik heb gewoon familie, vrienden en collega's gevraagd naar hoe hun bestekla is ingericht.  Ik heb ontzettend veel foto's gekregen van mensen.  Dat was echt heel leuk.  We hebben met collega's een WhatsApp-groep en daar ontstond een hele discussie ook in.  Allemaal theorieën over wat nu de voorkeur voor een bepaalde indeling zou kunnen beïnvloeden.  Maar uiteindelijk hebben we dus van 28 mensen informatie gekregen over hun bestekla.  Nou ja, we hebben dus alleen even gekeken naar lepels, vorken en messen en niet naar allerlei andere nuttige hulpmiddelen in de keuken.  En als je die drie categorieën hebt, heb je dus in totaal zes mogelijke opties.  En dan gaat het over van links naar rechts hoe je die dingen in de bestekla legt.  Van die zes opties was er één optie die niemand had gekozen.  En dat is mes, lepel of work.  Dus dat is echt gek. 

Rolf: Ja, dat is gek. 

Anita: Als er iemand nu luistert die dat wel zo thuis heeft. 

Rolf: Nee, want het mes wordt in het midden.  Mes midden. 

Anita: Ja, oké.  Dus er zijn vijf andere opties die wel vaak gekozen zijn.  Nou, de optie die ik dus had, lepel, vork, mes, is 12 keer gekozen.  Jouw optie, lepel, mes, vork, drie keer. 

Rolf: Drie keer.  Ah, dat zijn de uitverkorenen. 

Anita: En dat is het minst samen met de volgorde vork, lepel, mes. 

Rolf: Ja, dat is helemaal niet logisch. 

Anita: En dan zit daar tussen nog met zes keer vork, mes, lepel. 

Rolf: Als je nu aan die mensen had gezegd, van kijk, de regel is mes midden, lepel links, vork, rechts. 

Anita: Ja, maar zo denk je toch niet als je voor de bestekla staat. 

Rolf: Nou, ik dus wel. 

Anita: Maar je bent dus wel in de minderheid. 

Rolf: Ja, maar goed, dan die twee andere mensen die dat ook vonden, of drie, dat zijn dan...  Nee, twee. 

Anita: Want ik heb jou hier ook bijgeteld.  Maar wat ik eigenlijk interessant vond, want die losse opties op zich vind ik niet zo erg, maar wat ik dus, wat ik het naarst vind aan jouw indeling, is dat het mes links ligt van de vork.  En dat vind ik gek, want de vork moet links van het mes. 

Rolf: Je eet er wel, als je eet wel. 

Anita: Ja, maar goed, wat ik dus ook heb gedaan, is uit die verschillende opties gekeken naar die combinaties waarin de vork links ligt van het mes en waarin het mes links ligt van de vork.  Dan kun je ook kijken hoeveel mensen hebben dus de voorkeur voor de vork links van het mes of rechts.  21 mensen hebben een voorkeur voor een indeling waarin de vork links ligt van het mes.  En zeven mensen hebben een voorkeur voor een indeling waarin het mes links ligt van de vork.  Dus jouw optie, zeg maar.  En toen dacht ik, ja, je kan ook nog kijken waar dan de lepels moeten.  Want op zich denk ik dat de meeste mensen een voorkeur, nou ja, dat blijkt hieruit, een voorkeur hebben voor een vork links van het mes.  En dan kun je de lepel natuurlijk nog links of rechts leggen.  En dat is wat minder duidelijk.  Dus lepels links, 15 mensen hebben daar de voorkeur voor.  Lepels rechts, 10.  En dan zijn er dus mensen die de lepel in het midden leggen.  Dus die zitten hier niet bij.  Is toch grappig? 

Rolf: Ja, dat is zeker grappig. 

Anita: Wat ook leuk is, onze vrienden uit Zeist heb ik ook even gevraagd.  Die hebben maar liefst vier besteksystemen.  Ik heb ze allemaal op foto's.  Dus ze hebben verschillende soorten bestek, maar die zijn ook allemaal heel anders georganiseerd.  En toen dacht ik, is hier dan officieel een regel voor?  Ik ging een beetje onderzoek doen, want ik vond het echt heel leuk om hier mee bezig te zijn, om al die reacties ook van mensen te zien.  Maar nu blijkt er niet zo lang geleden een man uit Nieuw-Zeeland te zijn geweest, die precies dezelfde vraag met een foto van zijn bestekla op Reddit heeft gezet, met de vraag, hoe doen jullie dit in de rest van de wereld?  Er zijn dus honderden reacties opgekomen, en daaruit is de voorkeur gekomen voor messen, vorken, lepels.  Maar ja, die is uit mijn onderzoek helemaal niet zo populair. 

Rolf: Messen, vorken, lepels, nee.  Nou ja, dan ligt eigenlijk alleen de lepel goed. 

Anita: Ja, voor jou. 

Rolf: Maar ja, en je zei ook nog dat mijn eigen zus zei dat mijn optie raar was. Van je familie moet je het maar hebben.

Anita: Ja, dat was niet logisch in ieder geval.  Ik had namelijk ook jouw ezelsbruggetje uitgelegd. 

Rolf: Hartstikke logisch. 

Anita: Nee, het is gewoon geen handige.  Wat je ook nog kan doen is, heb ik ook even gedaan, als je nou bestekla Googlet afbeeldingen, wat zie je dan vooral?  Dan ligt het eraan welk merk je zoekt, maar meestal zie je vorken, messen, lepels.  En dat is ook de volgorde die wordt aangeraden.  Maar er zijn dus eigenlijk geen harde regels.  Dus ja, ik zou zeggen, doe gewoon lekker wat je handig vindt.

[Outromuziek van Rolf]


Reacties